Kanna is eind 19de eeuw door Nederlandse plantkundigen ontdekt in Zuid Afrika, waar mensen kauwden op de bladeren. Ze namen het mee naar Europa, waar het naar verloop van tijd tot extract werd verwerkt. Deze bevatten een veelvoud van de werkende stoffen en zijn dus vele malen sterker dan gedroogde bladeren.
Sceletium Tortuosum, zoals Kanna officieel heet, bevat meerdere actieve stoffen. Deze stoffen dragen stuk voor stuk bij aan zowel de medicinale werking en psychedelische effecten die door gebruikers aan het kruid worden toegedicht. Het is altijd verstandig het gebruik rustig op te bouwen. Uiteindelijk kan er ook opgebouwd worden middels verschillende extracten die krachtiger zijn.